Cler. Luik, A.(I.) 1526-1556 (1516-1559) Den Bosch (Heer ende) meester Henrick Loekeman, Lokeman, Loekemans, werd in Den Bosch geboren als zoon van Cornelis Henricx Loekeman. Zijn grootvader Henrick was volgens Beelaerts van Blokland een zoon van Jan Henrick Henricx Loekeman en had behalve Cornelis nog vier kinderen: Dirck, Jan, Mechtelt en Ghijsbrecht. Jan, Ghijsbrecht en Cornelis droegen op 18 december 1503 hun drievijfde deel in een huis met erf, tuin en achterhuis aan het Hinthamereinde buiten de Pijnappelspoort, welke goederen aan hun vader hadden toebehoord, over aan hun broer Dirck en hun zuster Mechtelt. Jan had een zoon Henrick die in 1533 nog leefde. Zijn zuster Mechtelt overleed vóór datzelfde jaar. Hun broer Ghijsbrecht was aanvankelijk getrouwd met Sophie, dochter van Michiel Dircxs en weduwe van Jan Bacx (vgl. nr.27), en later met Lysbeth, dochter van Pauwels die Ruyter (zie nr.343). Lysbeth wordt in 1531 vermeld als Ghijsbrechts weduwe en leefde nog in 1536. Ghijsbrecht had bij zijn eerste vrouw twee kinderen die samen met hem optreden in een akte uit 1504: Aleyt en Henrick. Aleyt verkocht nog in 1544 samen met de kinderen van haar broer Henrick een huis op het Hinthamereinde buiten de Pijnappelspoort dat aan hen was nagelaten door voornoemde Michiel Dircxs. Ze overleed vóór 1551. Haar broer Henrick was schoenmaker van beroep en verkocht in 1518/19 28 paar mannenschoenen en 28 paar vrouwenschoenen van 3 stuivers en 1 oort per paar aan de O.L.V.-broederschap. Henrick, die omstreeks 1532 overleed, was getrouwd met Aleyt, dochter van Roelof Noppen en van Barbara van Bochoven. Ze hadden zeven kinderen: Peter, Henrick, Ghijsbrecht, meester Roelof, Dirck, Cornelis en Sophie. Van deze kinderen waren Peter en Ghijsbrecht respectievelijk in 1540 en 1554 deken van het Bossche schoenmakersgilde. Meester Roelof studeerde van 1535 tot 1538 te Leuven en behaalde daar de graad van meester in de artes om vervolgens van 1544 tot 1546 zijn studie voort te zetten in Orléans waar hij in 1546 meester werd in het Romeinse recht. Meester Roelof was van 1552 tot 1588 pensionaris van Den Bosch. Vanaf 1557 fungeerde hij ook als de vaste vertegenwoordiger van de stad op de vergaderingen van de Staten-Generaal te Brussel. Hij was gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap en liet na zijn dood in 1592/93 bij zijn vrouw Heylwich van Sprangen zes kinderen achter. 1) Cornelis Loekeman, vader van de notaris, woonde omstreeks 1503 aan het Hinthamereinde en was volgens Beelaerts van Blokland kalkbrander van beroep. Vermoedelijk was hij echter schoenmaker (calcifex). Hij was tweemaal getrouwd. Van zijn eerste vrouw Magdalena, dochter van Lambrecht Naets, had hij één dochter die eveneens Magdalena heette en die in 1540 en 1549 voorkomt als weduwe van Gielis die Momber uit Vilvoorde. Cornelis' tweede vrouw Lysbeth Jans die Lu wordt in 1532 als zijn weduwe vermeld. Hij had bij haar vier kinderen: Jenneken, Ghijsbrecht, Jan en meester Henrick (de notaris). Jenneken gaf op 15 januari 1537 samen met haar broers meester Henrick en Jan en met de kinderen van haar broer Ghijsbrecht een huis met erf in erfpacht uit dat gelegen was in de Hinthamerstraat over de Zwengelbrug. Ghijsbrecht was getrouwd met Arntken, dochter van Arnt Strick (zie nr.379) en van Lysbeth die Bye. Ghijsbrecht overleed in 1531 en liet bij zijn vrouw vijf kinderen achter: Arnt, Mariken, Jutken, Heylwich en Ghijsbrechtken. Van deze kinderen was Heylwich omstreeks 1550 getrouwd met Jan Peters vanden Velden, secretaris van Den Bosch. Ze maakten in 1580 samen hun testament. Ghijsbrechts broer Jan overleed in 1558 en liet bij zijn vrouw Heylwich, dochter van Daniel Loyen en van Margriet Paep (of Praeff), vier kinderen achter: Margriet, Lysbeth, Ghijsbrecht en Mariken. In 1564 wordt Margriet genoemd als vrouw van Adriaen Jan Goyarts van Helmont en Lysbeth als vrouw van Jan Mathijs Mathijszoen. Lijsken Lookemans overleed op 11 maart 1624 en werd in het graf van haar oom meester Henrick bijgezet. Haar man Jan Mathijs Mathijszoen en zoon Mathijs, die respectievelijk op 19 december 1609 en 15 december 1612 waren gestorven, waren al in hetzelfde graf begraven. Lysbeths broer en zuster Ghijsbrecht en Mariken waren in 1564 nog minderjarig. Ghijsbrecht werd later net als zijn oom notaris en stelde op 14 juni 1573 als Ghijsbertus Loekemans Buscoducensis ( -- , A.Brab.) het testament op van een echtpaar uit Den Bosch. Hij was tevens schoolmeester en trouwde met een zekere Anneken die in 1624 als zijn weduwe wordt vermeld. 2)
De notaris meester Henrick was reeds vóór zijn priesterwijding meester in de artes. In 1515/16 las hij als priester zijn eerste mis in het O.L.V.-koor van de St.Jan. Hij betaalde daarvoor 7 stuiver aan de O.L.V.-broederschap die hem het jaar daarop tegen betaling van 15½ stuiver opnam als gezworen broeder. In de jaren daarna verrichtte meester Henrick allerlei werkzaamheden voor de broederschap. Zo schold deze in 1526/27 aan meester Henrick Loekeman een schuld van 27½ stuivers kwijt omdat hij "dagelics den proesten een trouwe diender ende hulper is om voer Onse Lieve Vrouwen scriven ende dootsculden te ontfangen ende die plaetsen vanden proesten te bewaeren" en omdat hij bovendien twee notariële akten voor de broederschap had geïngrosseerd. De schuld was opgebouwd uit 12 stuivers die hij nog moest betalen voor een nieuwe drinkbeker en 15½ stuivers die betaald moesten worden omdat "hij zijnen staet vermeerdert hadde, werdende beneficiaet, ende een kiste in ons choer heeft ad vitam eius". Ook nadat hij in 1526/27 dus een beneficie in de St.Jan had verworven verrichtte hij voor de broederschap nog regelmatig werkzaamheden. Zo ontving hij in 1533/34 8 stuivers omdat hij een notariële akte betreffende de zwanebroeders in twee verchillende registers had afgeschreven en ontving hij in hetzelfde rekeningjaar 1 stuiver en 1 oort voor het lezen van een zielmis. Verder betaalde hij op 30 augustus 1529 als gastheer de maaltijd die volgde op een vergadering van de gezworen broeders in het Broederschapshuis in de Hinthamerstraat. 3)
Tussen 1526 en 1559 vervaardigde meester Henrick tientallen notariële instrumenten. Hij zal al vóór hij in 1515 of 1516 priester werd tot notaris zijn benoemd aangezien hij in zijn onderschrift steeds de stand van clericus aangeeft. Verder vermeldt hij in zijn onderschrift aanvankelijk alleen de pauselijke benoeming terwijl hij zich na 1531 tevens aanduidt als door de Raad van Brabant geadmitteerd keizerlijk notaris. Zijn signet bestond uit een kruis met aan weerszijden de letters "H" en "L" en in de voet de spreuk "Sola fides sufficit" (vgl. nr.218). Meester Henrick schreef tussen 1531 en 1559 meer akten dan enige andere notaris uit die periode. Het zijn voornamelijk testamenten, waaronder ook het testament uit 1533 van zijn collega heer Wouter Doremans (nr.86). Later gingen heer Henricks notariële registers waarschijnlijk over op de notaris Peter Colen die er enkele afschriften uit maakte. Behalve als notaris trad meester Henrick in 1540 ook op als gemachtigde van het klooster Koudewater te Rosmalen. In 1533 en 1541 fungeerde hij respectievelijk als executeur-testamentair van zijn tante Mechtelt Henricks Loekeman en van Katherijn Jan Ghijsbrechts vanden Leest, echtgenote van Henrick Jacops van Engelen. Andersom ontving hij op 7 september 1536 van de kerkmeesters van de St.Jan als executeurs-testamentair van Mariken Jans van Doerne zelf een legaat van 7 Carolusgulden. Meester Henrick kocht op 12 juni 1533 van Jenneken, weduwe van Lambrecht vanden Kerckhoff, een huis in de Peperstraat waarin hij ook ging wonen. Hij overleed op 31 maart 1559 en werd in de St.Jan begraven bij het St.Rumoldusaltaar waaraan mogelijk ook zijn beneficie verbonden was geweest. Later - vermoedelijk in 1624 - werd op zijn graf een steen geplaatst die een afbeelding vertoont van een miskelk met hostie en daaronder een wapen dat in de zeventiende eeuw door de familie Loekeman zal zijn gevoerd. Meester Henricks erfgenamen, te weten Margriet, Lysbeth, Ghijsbrecht en Mariken, kinderen van wijlen zijn broer Jan, en Heylwich, dochter van wijlen zijn broer Ghijsbrecht, verkochten op 14 juni 1564 zijn huis met erf en tuintje in de Peperstraat aan Berwijn Aert Henricxzoen van Os. 4)
|
Noten | |
1. | Beelaerts van Blokland, "Loockemans", 22 (1904) 99-101; GAH, RA 1272, fo.74v-75r (25 juni 1504), fo.189r (24 juni 1504), fo.270v-271r (18 dec.1503); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 304, 357; De Ridder-Symoens, Les livres, 1.2.2 390-391 nr.1132; De Ridder-Symoens, "Brabanders", 252 noot 127, 326; Van Rooij, Het oud-archief, I 277 nr.3432, 291 nr.3576; Van Rooij, "Bossche testamenten", 36 (1929) 214-215; Jacobs, Justitie, 85, 86, 211; OLVB 52, band 9, fo.275r (1518/19); Zie voor diverse Henricken Loekeman ook: GAH, RA 1231, fo.233v (13 febr.1461), RA 1311, fo.160r (mei 1530), RA 1315, fo.51r-v (jan.1532); GAH, OA B21 (1511/12: Hinthamerstraat, tweemaal), B53 (1546/47: Vughterdijk), B59 (1552/53: Visstraat). |
2. | Beelaerts van Blokland, "Loockemans", 22 (1904) 100-102; GAH, RA 1384, fo.347r-349v (14 juni 1564); Smits, De grafzerken, 112 nr.103; GAH, GB 574 (14 juni en 20 okt.1573); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 440 noot 1, vgl. 451. Op deze laatste pagina vermeldt Van Sasse van Ysselt meester Henrick als: "heer en meester Henrick Loeckemans, priester en beneficiaat der St.Jans kerk te den Bosch, zoon van mr. Henrick Corneliszn." In de bron waarnaar hij verwijst staat echter: "heer ende meester Henrick Lokemans, sone wylen Cornelis, presbyter ende beneficiaet der voors. kercken", zie: GAH, RA 1527, fo.409v-410r (10 sept. 1626, met verwijzing naar een akte van 4 nov.1541); Zie voor andere verwanten ook: Bijlage II 229.1, 308.14.3; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 225, II 175-176, 431; Bijsterveld, Laverend, II 522 nr.929; Van Rooij, Het oud-archief, II 467 nr.1683a; Beelaerts van Blokland, "Loockemans", 20 (1902) 96-98, 22 (1904) 101-102. |
3. | Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 451; GAH, RA 1272, fo.189r (juni 1504), fo.270v, fo.271v, fo.272r (december 1503); OLVB 52, band 9, fo.99v (1515/16), fo.143v (1516/17), band 10bis, fo.89r, fo.108r (1526/27), fo.329v (1529/30), band 11, fo. - (1533/34); Zie ook: Van Rooij, Het oud-archief, I 2434; Schutjes, Geschiedenis, IV 206. |
4. | Bijlage II 345.9; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 428, 440 noot 1, 451; GAH, RA 1384, fo.347r-349r (14 juni 1564); RA 1527, fo.409v-410r (10 sept. 1626, 4 nov.1541); RANB, Coll.PG 509 (regest suppl. 216) (6 febr.1541); APB, St.Jan II, kwitantie d.d. 7 sept.1536; OLVB 49, fo.37v; APB, St.Jan II, Obituarium, p.103, p.399; Smits, De grafzerken, 112 nr.103; Mosmans, De St.Janskerk, 334; Notariële akten: Bijlage II 248.1 t/m 248.4; APB, St.Jan II, charters d.d. 22 febr.1532, 3 sept.1542, 11 jan.1549; OLVB 15 (27 dec.1533), 46/47 (31 mei 1537, 13 mrt.1538, 19 juni 1539, 30 okt.1539, 21 juni 1540); GAH, GB 487 (26 nov.1538), 498 (3 okt.1542), 524 (23 juli 1552); GAH, THG, charters d.d. 22 nov.1539 en 19 febr.1540, 19 sept.1540, 29 juli 1549; GAH, UMGH 10 (22 nov.1539 en 19 febr.1540); GAH, Coll.BT 71 (regest 78) (20 mrt.1540), 83 (regest 91) (30 juli 1554); GAH, GG 2949 (19 jan.1545), 3433 (9 sept.1540); Blokken 2439 (9 sept.1540), 7022 (idem), 5003 (9 juni 1553); ABH, MA 139 (5 juli 1543); ABH, OPA Vught (30 aug.1549); AAT I, 2389 (26 sept.1552); GAH, Coll.VB 3.14 (27 sept.1552); GAG, THG, charter d.d. 23 jan.1554; GAH, GBW 1284 (17 mei 1554); RANB, BS 945 (26 mei 1556); RANB, SCO 1, fo.21r (8 aug.1560 ?) GAH, RA 3326 (z.d., onvolledig); Verwijzingen naar (en extracten uit) notariële akten: RANB, Coll.CV 173 (29 mei 1537), 1451 en 1452 (7 okt.1546); ABH, ZZ 309 (12 nov.1538); GAH, IVR 2 (rekeningen van het blok van de Markt), 1540/41; GAH, Blokken 0095 (9 juni 1553); RANB, SET 2, nr.LVII (12 sept.1558); Door meester Henrick gecollationeerde afschriften: RANB, BS 37, p.917-919 (1 mei 1533); GAH, CV 8106, fo.321r-324v (afschrift d.d. 13 dec.1552); Van den Heuvel, De Ambachtsgilden ... Rechtsbronnen, 568-571 nr.110 (idem); Van der Does de Willebois, Studiebeurzen, IV 614 (16 aug.1528). |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschHr. en Mr. HenricusLoekemans, Raedsheer van den Raed van Brabant 1560 den 30 maert gestorve | 91v |
2010 |
Jan van Oudheusden en Harry Tummers (red.)172. Henrick Loekeman, 1560De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : II Schip (2010) 483-486 |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 495